De passie en compassie van Sjef Teuns,
strijdbare kinderpsychiater
Over dit boek |
Veel informatie komt, naast de verhalen van Sjef Teuns en zijn vrouw Mirjam, uit Sjefs memoires en een stroom van brieven. Voor de reconstructie van veel gebeurtenissen en ontwikkelingen die aan de orde komen was echter vooral ook zijn omvangrijke archief nuttig, dat ik zonder beperkingen kon inzien. Het is intussen overgedragen aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam en daar vrij ter inzage.
Teuns ontwikkelde als psychoanalyticus een eigen manier van werken en dat betekent dat in de loop van de tijd kennis wordt gemaakt met een aantal van zijn patiënten, en soms ook met hun ouders. Omwille van de bescherming van hun privacy zijn hun namen gefingeerd. Details die sfeertekenend zijn werden aangepast zonder de strekking ervan te wijzigen. Meerdere patiënten kunnen daardoor in het profiel passen. De kern van de betreffende geschiedenis die therapeutisch of voor het beloop van de ontwikkeling van patiënt, pupil of cliënt van belang is, werd niet gewijzigd.
Meerdere mensen hebben geholpen bij het tot stand komen van dit boek en die wil ik graag bedanken. Dat is geen lege plichtmatigheid. Boeken als deze kunnen niet goed geschreven worden zonder hun bijdragen. De mensen die mij hun tijd en informatie wilden geven deden dat belangeloos. Een stevig ‘dankjewel’ is dus zeker op zijn plaats. In de eerste plaats aan Willem Momma, oud-directeur van de NRC, en professor Wessel Reinink, die zich zonder mopperen door eerdere versies van dit boek heen ploegden en mij aanmoedigend voorzagen van waardevolle kritiek, commentaar en suggesties. Ik heb er veel aan gehad.
René Hermans was bereid zijn grote kennis over Wouw en omstreken met mij te delen, behoedde mij voor dommigheden en dook ook nog eens in de archieven om op maat gesneden feiten boven tafel te krijgen. Professor Annemarie Roosenburg dank ik voor haar eerlijkheid en bereidheid om toch te vertellen over Sjefs tijd in de forensische psychiaterie aan de van der Hoevenkliniek. Professor Caroline Bruins haalde heel wat herinneringen op aan de tijd dat Sjef zich in het Leidse academische ziekenhuis begon te bekommeren om haar hartpatiënten en hun familie. Truusje Vrij vertelde over de Driehoeksbesprekingen en hoe het was om als fysiotherapeute te werken bij Veeneklaas en Teuns. Professor John Rohmer gaf over dezelfde tijd waardevolle mondelinge informatie en sloeg er zijn eigen bibliotheek nog eens op na. Hij legde mij uit hoe het met de cardiologische technieken zat tot ik het eindelijk snapte en las met veel gevoel voor het vermijden van vakjargon mijn ontwerpteksten daarover mee. Professor Dolf Schweizer mocht ik vragen om herinneringen aan een nare tijd vol conflicten uit zijn geheugen op te diepen. De openheid en oprechtheid waarmee hij zijn mening gaf heb ik zeer op prijs gesteld. Gerrit Vos onthaalde mij gastvrij in de mooie serre van zijn huis en legde mij, omgeven door bloemen en planten, uit hoe het zat met de financiën van het MOB. Rob Jamin wist zelfs het jargon nog waarin ze bij de actiegroep van medisch studenten spraken toen ze besloten te proberen het MOB te redden. Dingen die hij vergeten was kon Joke Ballegooien mij vertellen. Natuurlijk was het plezierig dat zij ook nog pamfletten hadden gekopieerd. Van Judith mocht ik de dagboeken Iezen die zij bijhield toen ze pleegouder was voor de Vietnamese meisjes Hã en Traï. Ook zij las mee of ik het allemaal wel goed opschreef en waar er toch vragen open bleven boorde zij inventiefbronnen aan om te achterhalen wat ik nog graag wilde weten. Jan Quispel kon zich de grote havenstaking nog herinneren als de dag van gisteren en hoe steunend Sjef kon zijn als de mannen zo moe waren dat ze bijna niet meer konden denken. Ik dank hen allemaal oprecht voor al die bijdragen, ook degenen die ik deze dank alleen postuum kan betonen omdat zij helaas inmiddels overleden zijn. Ik vind het jammer dat zij hun herinneringen niet meer in dit boek terug kunnen lezen. Zoals ik het allemaal uiteindelijk opschreef is het echter wel mijn verantwoordelijkheid. Naar ik hoop zullen alle betrokkenen niettemin aan het lezen plezier beleven en hun herinneringen erin herkennen.